Le Rouge et le Noir: inleiding tot het Eurazianisme
Ex: http://www.erkenbrand.eu
Parerga & Paralipomena bij Robert Steuckers’ Europa II. De l’Eurasie aux périphéries, une géopolitique continentale (Madrid: BIOS, 2017)
door Alexander Wolfheze
Voorwoord: Trois Couleurs
Sur Bruxelles, au pied de l’archange,
Ton saint drapeau pour jamais est plantéi
Ton saint drapeau pour jamais est plantéi
– La Brabançonne
Aan
de cultuur-historische waarnemingshorizon van het postmoderne Westen
begint zich geleidelijk aan een storm van ongekende proporties af te
tekenen: met de aanstaande climax van de Crisis van het Moderne Westen –
door Jason Jorjani nader geduid als de op handen zijnde World State of Emergency – nadert ook de Archeo-Futuristische Revolutie.ii
De patriottisch-identitaire beweging die nu een stormachtige
ontwikkeling doormaakt in alle Westerse landen mag gelden als
‘stormvogel’ van deze Archeo-Futuristische Revolutie.iii
Het is belangrijk dat deze beweging zich beraadt op effectieve
metapolitieke strategieën ter voorbereiding van het aanstaand
socio-politieke faillissement van de vigerende – dubbel
neo-liberaal/cultuur-marxistische – globalistische werldorde. Het oudste
metapolitieke discours dat de beweging daarbij ten dienste staat is het
Traditionalisme. De enige hedendaagse mondiale geopolitieke visie die
het Traditionalistisch gedachtegoed substantieel incorporeert is het Eurazianisme.
Dit essay wil nader ingaan op het Traditionalistisch-georiënteerde
Neo-Eurazianisme waarvan Aleksandr Doegin als bekendst exponent mag
gelden. Dit essay wil echter ook wijzen op het – onterecht onderbelichte
en hogelijk onderschatte – Traditionalistische denken en schrijven dat
leeft in de Nederlanden zelf. Dit essay is gewijd aan de meest
vooraanstaande – en oudstgediende – exponent van het typisch
eigenwillige soort Traditionalisme dat gedijt in de Lage Landen: Robert
Steuckers. Recentelijk verscheen van zijn hand een encyclopedisch werk
over de Europese geschiedenis, beschaving en actualiteit: het drieluik Europa is een intellectuele tour de force
van een diepgang en reikwijdte die zich niet laten smoren in de
obligate politiek-correcte doofpop van (zelf-)censurerende
systeem-publicisten. Europa
is geschreven in het Frans en is nog niet naar het Nederlands of Engels
vertaald; de lamentabele neergang van het onderwijs in de Franse taal
in Nederland maakt het daarmee helaas ontoegankelijk voor grote delen
van haar belangrijkste doelgroep in ons land: de
patriottisch-geïnspireerde en identitair-bewuste intellectuele avant garde van de nieuwe generatie. Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa maakt deze génération identitaire
zich op voor de eindstrijd om haar existentieel bedreigde erfgoed: de
Westerse beschaving en de Westerse geboortegrond. Dit essay wil althans
een klein stukje van het denken dat vervat ligt in Steuckers’ Europa
toegankelijk – of tenminste bekend – maken voor/bij het Nederlandse
publiek. Naar mening van ondergetekende recensent vertegenwoordigt
Steuckers’ Europa
een juweeltje – een kleine afspiegeling van de Gouden Dageraad waar het
Traditionalisme en het Eurazianisme naar terug en vooruit kijken. Zo
komt uit België – uit Brussel – niet alleen het
postmodern-globalistische ‘Europa’ van de EU moloch, maar ook het
Archeo-Futuristische visioen Europa
van Robert Steuckers. Dit essay is daarom niet alleen opgedragen aan
Robert Steuckers zelf, maar ook aan zijn vaderland, Nederland’s
stamverwante buurland, België.
Hoewel
de (Frans-revolutionaire) oriëntatie en (heraldiek-traditionele)
kleuren van de Belgische vlag historisch voorspelbaar zijn uit het
specifieke wordingsproces van de Belgische staat, is zij toch zeer
ongewoon in één opzicht. Wellicht reflecteert haar vreemde – bijna
vierkante (13:15) – proportionaliteit de historische uniciteit van de
Belgische staatkundige configuratie: België is feitelijk een
cultuur-historisch ‘restgebied’ dat als ‘bufferzone’ soeverein werd
verklaard ter wille van een vroeg-19e eeuwse Brits-Frans-Pruisische balance of power
compromis. Alleen kleurmatig heeft de Belgische vlag een
authentiek-traditionele (dat wil zeggen dubbel historisch-symbolieke)
stamboom. Tussen het bloedrood van de achterlandgewesten Luxemburg,
Henegouwen en Limburg en het sabelzwart van het rijke zeegewest
Vlaanderen staat het goudgeel van het machtige gewest Brabant en zijn
hoofdstad Brussel, administratief pan-Europees machtscentrum van de
premoderne Bourgondische staat tot aan de postmoderne Europese Unie. Het
Belgische rood en zwart hebben dezelfde heraldiek-symbolische lading
als het Eurazianistische rood en zwart: rood is in beide de kleur van
aardse macht (Adel, leger) en zwart de kleur van bovenaardse macht
(Kerk, clerus). Beide vullen elkaar noodzakelijkerwijze aan in de
holistische visie van het Traditionalistische Eurazianisme: samen vormen
ze een intimiderende combinatie die de dreiging van (zondvloed) storm
en (heilige) oorlog voorspiegelt. Tot op de dag van vandaag weet
iedereen dat de rood-zwarte vlag staat voor revolutie, zelfs als de Social Justice Warrior ideologen niet begrijpen wat de ware – terug-waartse en op-waartse – richting van elke authentieke re-volutie is (in casu:
de Archeo-Futuristische Revolutie). Tussen het Belgische bloedrood en
sabelzwart staat echter ook nog een kleur die in ‘occultatie’ schijnt
te zijn in het Eurazianisme: het goudgeel dat de heraldiek-symbolische
lading draagt van het hemelse licht en de Gouden Dageraad – en daarmee
van het Traditionalisme zelf. Het is een straaltje van dat licht dat in
Steuckers’ Europa uit Belgisch Brabant tot ons komt.
(*)
Ondergetekende recensent heeft gekozen voor een de dubbele weergave van
zowel Steuckers’ oorspronkelijke – haarscherpe en azijnzure – Franse
tekst als een Nederlandse vertaling. De recensent deelt de mening van
patriottisch publicist Alfred Vierling dat de Franse taalcultuur zozeer
essentieel afwijkt van zowel de mondiaal dominante Angelsaksische
taalcultuur als de in toenemende mate door het Angelsaksische globalisme
vertekende Nederlandse taalcultuur dat toegang tot de Franse taal
eigenlijk onontbeerlijk is voor elke evenwichtig belezen Nederlandse
lezer. Het gebrek aan Franse taalkennis kan echter niet zonder meer de
jonge Nederlandse lezer in de schoenen worden geschoven: dit desastreuze
mankement komt grotendeels voor rekening van het opzettelijk
idiocratische onderwijsbeleid van de Nederlandse hostile elite (minder teruggaand op het slash and burn
staatssecretarisschap van onderwijs crimineel Mark R. dan op de
cultuur-marxistische Mammoet Wet). De recensent heeft daarom besloten de
lezer zowel Steuckers’ originele Frans als zijn eigen ietwat
(contextueel-)vrije Nederlandse vertaling voor te leggen –
vanzelfsprekend houdt hij de verantwoordelijkheid voor minder geslaagde
pogingen om de Belgisch-Franse ‘bijtertjes’ van Steuckers weer te geven
in het Nederlands. Een glossarium met overblijvende Steuckeriaanse
neo-logismen is bijgevoegd.
(**) De organisatie van dit essay in ‘vraag paragraven’ (met experimentele ‘antwoorden’ in de mottos/ondertiteltjes) komt grosso modo overeen met die van Hoofdstuk I van Europa
deel II (een uitgeschreven interview), maar is wel enigszins bijgesteld
om de basisprincipes van het daarin beschreven Eurazianisme zo precies
mogelijk begrijpelijk te maken voor de geïnteresseerde leek.
Wat is de cultuur-historische visie van het Eurazianisme?
History is written by those who hang heroes
– Robert the Bruce
Ter inleiding van het Eurazianisme is het van essentieel belang te wijzen op het belang van een long durée
perspectief op de Westerse beschaving: Steuckers doet dit door te
verwijzen naar de prehistorische wortels van de Europese volkeren, zoals
die in de nasleep van de laatste IJstijd vorm kregen in het oudste
Europese stamland tussen Thüringen en Zuid-Finland en zoals die zich al
spoedig verspreidden door de hele Euraziatische ruimte tussen de
Atlantische kust en het Himalaya gebergte. Ongetwijfeld is het deze
archetypische beleving van dit prehistorische ‘Europese Avontuur’ – het
ontdekken, ontsluiten en ontginnen van de immens gevarieerde
oerlandschappen die liggen tussen de bevroren nevels van Scandinavië en
de stomende jungles van Indië – die bepalend is voor Europa’s
‘Faustiaanse’ aandrang om over alle horizons heen te reiken. Het is deze
zelfovertreffende aanleg – een subtiele combinatie van geïnspireerde
visie, de lotstartende overmoed en het technisch vernuft – die een
blijvend stempel heeft gedrukt op de archetypen van de Europese
beschaving, van Klassiek-Griekse Titanen en Argonauten tot Laat-Moderne
atoomwetenschappers en astronauten. Met het temmen van het paard en met
superieure wapentechniek overheersten de proto-Europeanen al aan het
begin van de geschreven geschiedenis het steppeland-centrum van de
Euraziatische ruimte: Steuckers herinnert aan het feit dat zelfs nog ten
tijde van de oudste Indo-Europese grootmachten – Achaemenidisch Perzië,
Alexandrijns Macedonië, Maurya Indië – semi-mythische bereden
riddervolkeren als de Scythen en de Sarmaten de Euraziatische Steppe
beheersten. Het is op de geopolitieke as van deze steppe, die zich
nagenoeg ononderbroken uitstrekt van Hongarije tot Mantsjoerije, dat de
geschiedenis van de Europese volkeren op cruciale momenten is bepaald.
Hieronder,
het meesterwerk van Dr. Wolfheze, dat werkelijk het boek van Julius
Evola, Revolte tegen de moderne wereld, vervolledigt et actualiseert.
Steuckers
wijst erop dat de dertien eeuwen Europese geschiedenis sinds het
verlies van het Indo-Europese machtsmonopolie op de Euraziatische Steppe
– gemarkeerd door de opkomst van het Hunnen Rijk onder Attila (406-453)
– in feite kan worden beschreven als één gigantische strijd om het
initiatief te heroveren op concurrerende Turks-Mongoolse volkeren die
westwaarts stormen vanuit de steppe. Vanuit die optiek markeert de
nederlaag van de Hunnen op de Catalaunische Velden (451) niet zozeer een
Europese overwinning als wel de (dusver) diepste laagwaterstand van de
Europese beschaving, dan teruggedrongen tot nauwelijks 300 kilometer van
de Atlantische kust. Het is pas gedurende de 16e en 17e
eeuw dat de Aziatische stormloop op Europa definitief wordt gekeerd:
pas in de zeeslag bij Lepanto (1571) en het tweede beleg van Wenen
(1683) wordt de Ottomaanse bedreiging van het Europese hartland
definitief beëindigd. Steuckers wijst op de cruciale rol van de bereden
Kozakken legers in de erop volgende – twee eeuwen durende – Reconquista
van de Euraziatische Steppe (archetypisch uitgedrukt: ‘Rohan’ dat de
‘Pelennor’ schoonveegt). Deze herovering schept een brug tussen de twee
grote beschavingspolen van Eurazië: Europa in het westen en China in het
oosten – deze beschavingsbrug is het kernstuk van het Eurazianistische Project.
Het
is de Vroeg-Moderne herovering van de Euraziatische kernruimte die de
Klassiek-Moderne Europese wereldmacht mogelijk maakt. Het anker van het
globale ‘Europees Imperium’ ligt in de Diplomatieke Revolutie – het renversement des alliances
– van 1756 en de strategische alliantie van de grootmachten Spanje,
Frankrijk, Oostenrijk en Rusland, zich ongebroken uitstrekkend over de
hele Euraziatische ruimte van Finisterre tot Kamchatka. De op deze
Diplomatieke Revolutie volgende Zevenjarige Oorlog (1756-63) heeft met
recht de bijnaam ‘Wereld Oorlog Nul’: het is de eerste directe strijd
tussen de Angelsaksisch-geleide ‘thalassocratie’ en de Euraziatische
landmachten. Catastrofale maritieme en koloniale nederlagen kostten
Frankrijk bijna al zijn bezittingen in Noord-Amerika en Zuid-Azië: de
geopolitieke basis van de tot op de dag van vandaag voortdurende
Angelsaksische hegemonie ter zee is gelegd. Abstract gesproken
vertegenwoordigt de Angelsaksische thalassocratie de op zeemacht
gebaseerde Westerse Moderniteit en vertegenwoordigen de Euraziatische
kernmonarchieën de op landmacht gebaseerde Westerse Traditie. Deze beschavingstegenstelling is het – zuiver Traditionalistische -kernstuk van de Eurazianistische gedachte.
Met de Franse Revolutie – ironisch genoeg direct voortvloeiend uit het Franse staatsbankroet dat volgt op de Franse revanche
ter zee op Groot-Brittannië tijdens de Amerikaanse Revolutie (1775-83) –
krijgt de thalassocratische Moderniteit vaste voet aan grond op het
Europese continent: Frankrijk speelt als brandhaard van revolutionaire
politiek en anti-Eurazianistische geopolitiek gedurende de 19e en 20e eeuw constant de rol van continentaal bruggenhoofd voor de thalassocratische Moderniteit.iv
De post-Napoleontische restauratie van de Traditionalistische Bourbons
en de instelling van de proto-Eurazianistische Heilige Alliantie (1815)
brengen hierin geen verandering: in 1830 valt Frankrijk terug in
revolutionaire politiek en met haar anti-revolutionaire falen zowel
binnen als buiten Europa is de Heilige Alliantie failliet. Met vrijwel
de hele Nieuwe Wereld vast in handen van vrijmetselaars liberalen – nu
afgeschermd door de Monroe Doctrine – en met escalerende revolutionaire
agitatie op het Europese vasteland verschuift het geopolitieke evenwicht
gestaag ten voordele van de Atlanticistische thalassocratie en ten
nadele van het Traditionalistische Eurazië. Steuckers wijst terecht op
de elementaire rol van de Anglo-Franse rapprochement
in dit proces: de Krim Oorlog (1853-56) is in zijn optiek het
definitieve moment waarop de Euraziatische ruimte landinwaarts wordt
teruggedrongen naar de Rijn. Enkele jaren later neemt het door Bismarck
wederopgerichte (Tweede) Duitse Rijk de rol van Euraziatische buitenpost
over van het definitief in republikeinse decadentie verzonken
Frankrijk: Duitsland’s Wacht am Rhein
als hoeder van de Europese Traditie begint. In het tijdperk van de
gecombineerde Tweede Industriële Revolutie en het Moderne Imperialisme
en de onweerstaanbare opkomst van een globale règne de la quantité is
het verval van het Traditionalistische Eurazië echter onstuitbaar. De
globale strategische deficiëntie van Eurazië is het duidelijkst
zichtbaar in het verlies van de laatste Euraziatische buitenposten in de
Nieuwe Wereld (de Russische verkoop van Alaska in 1867 en de Spaanse
nederlaag in de Caraïben in 1898) en in het falen van Duitsland om zich
een substantiële Platz an der Sonne toe te eigenen. Met het verlies van de Naval Arms Race met Groot-Brittannië is Duitsland in 1912 gedwongen haar offensieve Weltpolitik in te ruilen voor een defensieve Mitteleuropapolitik: tegen die tijd is haar fatale Einkreisung
door een overmachtige alliantie van thalassocratisch Groot-Brittannië
en republikeins Frankrijk plus het financieel-gemanipuleerde en
revolutionair-ondermijnde Rusland allang een feit. Historisch gesproken
is de onvermijdelijke nederlaag van Duitsland als kampioen van de
Europese Traditie het resultaat van een zorgvuldig voorbereide
hinderlaag. Met het Diktat
van Versailles, de ontmanteling van het Habsburgse Rijk en met de
Bolsjewistische terreurbewind zijn de grote stutten van het
Traditionalistische Eurazië geslecht. De opstand tegen de resulterende
eerste versie van de thalassocratisch-globalistische Nieuwe Wereld Orde,
abstract gesymboliseerd in de dubbele oprichting van de Comintern en de
Volkenbond in 1919/20, door de ‘As-mogendheden’ in 1937-45 is nóg
hopelozer dan de ongelijke wedstrijd ‘Duitsland vs. Wereld’ van 1914-18.
Met de definitieve vernietiging van de Europese Traditie en de Europese
grootmachten in jaren ’40 (Frankrijk verliest grootmacht status in
1940, Italië in 1943, Duitsland in 1945 en Groot-Brittannië – met Indië –
in 1947), valt de rol van Euraziatisch voorvechter toe aan een
ideologisch onwaarschijnlijke maar geopolitiek logische kandidaat: het
nieuwe ‘nationaal-communistische’ Rusland van Stalin. De
thalassocratische strijd tegen dit nieuwe Euraziatisch bolwerk neemt de
vorm aan van een langdurige mondiaal-uitgevochten belegeringsstrijd: de
‘Koude Oorlog’. In 1991 gooit de Sovjet-Unie, failliet en uitgeput na
vier decennia ongelijke strijd tegen een overmachtige globale vijand, de
handdoek in de ring. Zo kunnen Francis Fukuyama zijn End of History en George Bush Senior zijn New World Order
verkondigen: ‘Globalië’, de grenzeloze wereldstaat van de onbeperkte
banken heerschappij en universalistisch cultuur nihilisme, is geboren.
Steuckers
wijst op de ideologisch-propagandistische rode draad die loopt door de
triomfale campagne van de Modernistische thalassocratie tegen het
Traditionalistische Eurazië: het constante gebruik van verschillende
soorten leyenda negra
tegen de ‘verliezers van de geschiedenis’. De moderne geschiedenis
wordt geschreven door de ‘beulen van helden’: in 1588 verliest Katholiek
Spanje van Protestants Engeland (in 1648 ook nog eens van Protestants
Nederland) en wordt in teleologisch-triomfantelijke Whig History bestempeld als de overwonnen ‘Anti-Christ’v,
in 1918 verliest het ‘militaristische’ Duitsland van de ‘vredelievende’
Entente en krijgt de historische (en financiële) ‘schuld’ voor de
oorlog in de schoenen geschovenvi, in 1991 verliest het ‘onvrije’ Sovjet-Rusland van het ‘vrije’ Westen en gaat de geschiedenis in als Evil Empire.vii
Dezelfde propagandistische rode draad wordt de systeempers van het
Postmoderne Westen vanzelfsprekend doorgetrokken naar de huidige
actualiteit: alle overblijvende niet-globalistische machtspolen in
buitenlandse politiek en alle niet-nihilistische krachten in de
binnenlandse politiek worden politiek-correct weggezet via soortgelijke leyendas negras.
Het zich internationaal tegen het cultuur-nihilistische globalisme
verzettende Rusland van Vladimir Poetin wordt afgedaan als
‘anti-democratisch’, het Hongarije van Viktor Orbán als ‘illiberaal’ en
het Turkije van Recep Erdogan als ‘autoritair’. De zich binnen het
‘Vrije Westen’ tegen transnationale soevereiniteitsoverdracht en
etnische vervanging verzettende patriottische en identitaire bewegingen
worden afgedaan als ‘populistisch’, ‘chauvinistisch’ en ‘racistisch’. Het
effectief annuleren van zulke historiografische en mediale
indoctrinatie is volgens Steuckers een prioritaire opgave van de
hedendaagse Eurazianistische beweging: Il conviendrait donc de réfléchir à annuler les effets de toutes les leyendas negras,
par des efforts coordonnés, à l’échelle globale, dans tous les états
européens, en Iran, au sein de toutes les puissances du BRICS (p.6). [Het
verdient dus de aanbeveling na te denken over het teniet doen van de
effecten van alle ‘zwarte legenden’ door een gecoördineerde inspanning,
op globaal niveau, zowel in de Europese staten, als in Iran en de BRICS
landen.]viii
Steuckers’
ziet de toekomst van het Eurazianisme – meer precies het
Neo-Eurazianisme dat zich oriënteert op het onder Vladimir Poetin
wedergeboren Rusland – in een herleving van de strategische allianties
die bestonden in de wereld van voor de wereldoorlogen: L’eurasisme,
à mon sens, doit être la reprise actualisée de l’alliance
autro-franco-russe du XVIIIe siècle, de la Sainte-Alliance et de l’Union
des Trois Empereurs, voire une résurrection des projets d’alliance
franco-germano-austro-russe… avant 1914 (p.6). [Naar mijn opvatting dient het Eurazianisme te worden hervat middels een wederopvatting van de 18e
eeuwse Oostenrijks-Frans-Russische alliantie, de Heilige Alliantie en
de Drie Keizers Bond, of middels een wederopwekking van de
Frans-Duits-Oostenrijks-Russische bondgenootschappelijke projecten… van
voor 1914.]
Welke betekenis heeft ‘etniciteit’ binnen het Eurazianisme?
Nullus enim locus sine genio est
– Servius
De Traditionalistische ‘kleuring’ van het Euraziatisch gedachtegoed komt tot uiting in een niet-biodeterministische
invulling van de categorieën ‘ras’ en ‘etniciteit’: in het Eurazianisme
worden beide geïnterpreteerd als voorgegeven – en dus ononderhandelbare
– bio-evolutionaire constructies van gelijktijdig biologische
(fysiek-fenotypisch) en culturele (psycho-sociale) aard. Vanuit die
optiek is elk ‘volk’ een unieke historische combinatie van fysieke,
psychische en spirituele gesteldheden die tot uitdrukking komen in een
eigen ‘fenotypische bandbreedte’, een eigen ‘communicatieve
toonzetting’, een eigen ‘materiële voetafdruk’ en een eigen
‘transcendentale niche’ – uitdrukkingen die cultuur-historisch worden
gedefinieerd als ‘ras’, ‘taal’, ‘cultuur’ en ‘godsdienst’. Tezamen
genomen kunnen deze uitdrukkingen worden gebruikt om het ongrijpbare
fenomeen ‘etniciteit’ te ‘trianguleren’ en het subjectieve
bestaansmedium ‘volk’ te abstraheren. Vanuit die optiek is
‘wetenschappelijk racisme’ een contradictio in terminis:
er bestaan geen absoluut objectieve ‘evolutionaire meetlatten’ omdat
ieder volk op unieke wijze is aangepast aan zijn unieke biotoop.
Relatieve metingen (van pre-wetenschappelijke schedel- en neus-metingen
tot hoogst-wetenschappelijke IQ- en DNA-metingen) kunnen hooguit hopen
een functionele beschrijving geven van specifieke bio-evolutionaire
aanpassingen: absolute maatstaven van ‘menselijke kwaliteit’ vallen er
niet uit af te leiden.
Onderdelen
van het Tradionalistische wereldbeeld dat de Eurazianistische visie op
‘ras’ en ‘etniciteit’ voedt kan men terugvinden in het werk van Johann
Herder (‘idealistisch nationalisme’) en Julius Evola (‘spiritueel ras’).
Dat gezegd zijnde, is het belangrijk te onderstrepen dat de
Traditionalistische ‘kleuring’ het Eurazianisme een essentialistische
inslag geeft: het Eurazianisme streeft naar het behoud van
holistisch-gedefinieerd ‘ras’ en ‘etniciteit’ omdat het de intrinsieke
existentiële waarde van elk uniek element binnen de mensheid als geheel
erkent – het staat in die zin lijnrecht tegenover de constructivistische ideologieën van de Moderniteit (liberalisme, socialisme, communisme).ix
Gegeven dit streven – wellicht nog het best te vergelijken met op
menselijke (bio)diversiteit afgestelde strategie van ‘natuurbehoud’ –
verwerpt het Eurazianisme elke afbreuk in de staatssoevereiniteit,
culturele eigenheid en territoriale integriteit van de volkeren die
inheems zijn aan de gemeenschappelijke Euraziatische ‘biotope’. Steuckers verwoordt deze stellingname als volgt: Mon
concept d’Eurasie est synonyme d’une confédération solidaire de peuples
de souche européenne qui devront, éventuellement, occuper des
territoires où vivent d’autres peoples, pour des raisons essentiellement
stratégiques. …La vision ethno-différentialiste postule que les peuples
non européens ne soient pas obligés de singer les Européens, de
modifier leurs substrats naturels, que ce soit par fusion, par mixage ou
par aliénation culturelle (p.7-8). [Mijn
concept van Eurazië is een confederatief solidariteitspact tussen alle
volkeren van Europese afstamming, aangevuld – waar nodig – met een
bezetting van territorium van andere volkeren om redenen van vitale
strategische veiligheid. …De etno-differentialistische visiex
gaat ervan uit dat de niet-Europese volkeren niet gedwongen moeten zijn
om de Europese volkeren ‘na te apen’, of om hun natuurlijke substraat
aan te passen door fusie, vermenging of culturele ontvreemding.]
Het
‘raciale’ en ‘etnische’ aspect van het Neo-Eurazianisme beperkt zich
tot het (her)scheppen van cultuur-historische ‘ademruimte’ voor alle
inheemse volkeren binnen de Euraziatische ruimte. Steuckers wijst in dit
verband op een vier basale strategische overwegingen:
(1) De noodzaak van een wijde definitie van het begrip ‘Europees’ als het hele (blanke, Caucasian)
volkerenconglomeraat dat taalkundig als Indo-Europees, Finno-Oegrisch,
Baskisch en (Noord, Zuid en Oost) Kaukasisch sprekend word benoemd.
2)
De noodzaak van een pragmatische incorporatie van de inheemse
Oeralo-Altaïsche (inclusief de Turkofone) volkeren in een
gemeenschappelijk ‘Europees Huis’ op basis van vrijwillige etnische
segregatie en beperkte territoriale autonomie.
(3) De noodzaak van een los institutioneel kader voor vreedzame
co-existentie met de vier andere grote beschavingspolen die zich direct
rond de (Christelijke) Euraziatische beschavingspool bevinden: het
(Zoroastrische) Iran, het (Hindoeïstische) India, het
(Confucianistische) China en het (Sjintoïstische) Japan. Denkend vanuit
het Euraziatische hartland dient de beschavingsuitstraling van deze vier
andere autonome polen daarbij noord-zuid gericht te zijn: Iran heeft
een natuurlijke beschavingsmissie naar heel het Midden-Oosten, India
naar heel Zuid-Azië, China naar heel Zuid-Oost-Azië en Japan naar heel
de Aziatische Pacific Rim.
(4)
De noodzaak van een pragmatisch geopolitiek bondgenootschap met alle
overzeese Europees-stammige volkeren, met name met de overzeese
Anglosfeer en de post-globalistische Verenigde Staten. Dit
bondgenootschap kan zich baseren op de ‘gecorrigeerde’
Amer-Eurazianistische Realpolitik van de late Zbigniew Brzezinski en op het Archeo-Futuristische ‘boreale alliantie’ visioen van Guillaume Faye.
Steuckers
benoemt ook expliciet de grootste tegenstanders van de
Neo-Eurazianistische Project: dit zijn de verschillende soorten
hyper-universalistisch globalisme en missionair primitivisme die
voortvloeien uit de psycho-historisch regressieve (Post-)Moderniteit (de
‘Kali Yuga’). De radicaal-constructivistische illusies die voortvloeien
uit het historisch-materialistisch ‘verlichtingsdenken’ en de extreem
destructieve visioenen die voortvloeien uit reactionair neo-primitivisme
representeren een dodelijk dreiging voor al die vormen van authentieke
collectieve identiteit die in bescherming worden genomen door het
Neo-Eurazianisme: godsdienst, cultuur, taal en etniciteit. Als
dodelijkste bedreigingen benoemt Steuckers het missionaire
neo-liberalisme (sociaal-economisch atavisme gebaseerd op
post-protestants hyper-individualisme met Amerika als brandhaard) en het
even missionaire islamisme (sociaal-culturele regressie gebaseerd op
post-islamitisch hyper-collectivisme met Saoedi-Arabië als brandhaard).
In Steuckers’ visie is het geen toeval dat deze twee ‘missies’ zich in
een strategisch (geopolitiek) bondgenootschap verbinden. Voor het eerst
in een generatie tekenen zich echter beginnende breuklijnen af in de
dubbel neoliberaal-islamistische (‘Amerikaans-Saoedische’) Nieuwe Wereld
Orde. De voorzichtige programmalijnen die worden uitgetekend door
Donald Trump’s éminence grise,
Steve Bannon, wijzen op een revaluatie van de Amerikaanse hegemoniale
strategie, mede ingegeven door de simpele rekensommen van Amerika’s imperial overstretch en China’s economic miracle. Bannon’s
programma past al gedeeltelijk in Steuckers evaluatie van het
effectieve ideologische faillissement van het Amerikaanse globalisme: …[I]l
faudrait que l’Amérique du Nord revienne à une pensée aristotélicienne,
renaissanciste, débarrassée de tous les résidus de ce puritanisme
échevelé, de cette pseudo-théologie fanatique où aucun esprit
d’équilibre, de pondération et d’harmonie ne souffle, pour envisager une
alliance avec les puissances du Vieux Monde (p.9). [Het
is nodig dat Noord-Amerika terugkeert tot een Aristoteliaans en
Renaissancistisch wereldbeeld gezuiverd van alle resten van zijn warrige
puritanisme – het pseudo-theologische fanatisme waarin de geest van
evenwichtigheid, aandachtigheid en harmonie niet kan ademen – zodat het
zich weer een bondgenootschap met de machten van de Oude Wereld kan
voorstellen.]
Welke prioriteit heeft ‘nationalisme’ binnen het Eurazianisme?
‘The Empire Strikes Back’
Omdat
het Eurazianisme maximale soevereiniteit nastreeft voor alle Europese
volkeren, maar tegelijk de noodzaak van een gemeenschappelijke
verdedigingsfunctie erkent, dringt zich de vraag op naar de precieze rol
en functie van de vele verschillende soorten nationalisme die naast –
en tegen – elkaar bestaan binnen het hedendaagse ‘Europa van de
Volkeren’. Steuckers maakt hierbij onderscheid tussen twee essentieel
verschillende visies op ‘Europa’: de ‘harde’ traditionele visie en de
‘zachte’ moderne visie. Omdat de Traditionalistische ‘harde’ visie al
zolang uit de belevingswereld – en grotendeels ook uit het historisch
geheugen – van de Europeanen is verdwenen is het belangrijk Steuckers’
analyse van het nationalistische ‘Europa van de Volkeren’ in te leiden
met een korte herinnering aan de Traditionalistische visie op supra-nationale
(dat wil zeggen natuurlijke boven-nationale) gezagsvormen. Het is
belangrijk die visie te onderscheiden van de moderne realiteit van trans-nationale
(dat wil zeggen kunstmatige anti-nationale) gezagsvormen zoals die van
de globalistische ‘letterinstituties’ (VN, IMF, NAVO, EU etc.).
De enige Traditionalistisch legitieme vorm van supra-nationaal gezag berust op het geval van wat Carl Schmitt het Ernstfall noemt: de transcendent gesanctioneerde Auctoritas en de bevoegdheid tot Imperium die voortvloeien uit een collectief erkend en collectief levensbedreigend clear and present danger.xi
Voor het Eurazianistische Project betekent dit concreet dat er maar één
soort legitiem supra-nationaal gezag bestaat dat – met maximaal behoud
van het principe van subsidiariteit – (tijdelijk) boven de
staatssoevereine instellingen van de Europese volkeren kan staan: het
gezag dat nodig is om een fysieke aanslag op de Euraziatische ruimte als geheel te weerstaan. Schmitt wijst in dit verband op de kernbetekenis van het Traditionalistische begrip van de Katechon: Bijbelse echatologie wijst de Katechon
aan als de transcendent-gelegitimeerde ‘hoeder’ van het Christendom –
en daarmee van de Christelijk-Europese Traditie. Elke andere vorm van –
nationaal-hegemoniaal of historisch-materialistische geïnspireerd –
trans-nationaal ‘gezag’ (Napoleontisch-Frans Europa, Hitleriaans-Duits
Europa, de ‘Sovjet-Unie’, de ‘Europese Unie’) is vanuit
Traditionalistisch perspectief illegitiem.
Het naderende dieptepunt van de Crisis van het Moderne Westen,
gekarakteriseerd door de samenvallende noodtoestanden van etnische
vervanging, antropogene klimaatverandering, transhumanistische
‘technocalypse’ en matriarchale sociale implosie, noopt tot een urgent
collectief beroep op de Auctoritas van de Katechon.
Meest urgent is het afweren en omkeren van barbaarse invasie en
kolonisatie van West-Europa en de overzeese Anglosfeer: de urgente
noodzaak van een effectieve bestrijding van het door anti-Europese
ideologen aangemoedigde ‘massa-immigratie’ project rechtvaardigt een
beroep op de Katechon in zijn capaciteit als ‘grenswacht’ van de Westerse Traditie.xii Faute de mieux
ziet het Neo-Eurazianisme in het uit de as van het zeven decennia
Bolsjewisme en één decennium globalisme herrezen Rusland een mogelijke Laatste Katechon.
Binnen Rusland zijn er tekenen die wijzen op een sociaal-culturele
ontwikkeling in deze richting: het herstel van de Russische
staatsautoriteit door Vladimir Poetin, de wederopleving van de Russisch
Orthodoxe Kerk onder Patriarch Kirill en de coherente formulering van
een alternatief metapolitiek discours onder Aleksandr Doegin staan in
schril contrast met de negatieve sociaal-culturele ontwikkelingen in het
‘Westen’ (hier gedefinieerd als de Europese Atlantic Rim en de overzeese Anglosfeer).
Vrijwel
onmiddellijk na de val van de communistische dictatuur in Oost-Europa
(de Sovjet-Unie werd opgeheven in 1991) werd een globalistische
dictatuur ingevoerd in West-Europa (de Europese Unie werd opgericht in
1992): het ‘Oostblok’ werd vervangen door een ‘Westblok’. Dit nieuwe
Westblok, gekarakteriseerd door een extreem anti-traditionele ideologie
en een matriarchaal-xenofiele publiekscultuur die als zoutzuur inwerken
op alle vormen van authentieke autoriteit en identiteit, bedreigt het
fysieke voortbestaan van de Europese volkeren nu op een veel directere
manier dan het oude Oostblok ooit deed. Waar het Oostblok – althans in
theorie – inzette op een ‘anagogische’ overwinning van het Europese
nationalisme en een evenwichtige ‘broederschap’ van afzonderlijke
volkeren, zet het Westblok in op de fysieke deconstructie
van de Europese volkeren door anti-natalisme (middels sociale implosie)
en etnische vervanging (middels massa-immigratie). De ex-Oostblok
staten van Centraal Europa die vanaf 2004 in het Westblok werden
geabsorbeerd erkennen nu dit verschil – dit is de diepere reden dat de
Visegrad staten zich met hand en tand verzetten tegen het door Brussel
opgelegde ‘open grenzen’ principe. Het is ironisch dat Europees
klein-nationalisme de Brusselse globalisten daarbij effectief in de hand
werkt: kortzichtige en kunstmatig-vergrote neo-nationalistische
belangentegenstellingen tussen de Europese volkeren onderling leiden de
aandacht af van hun veel grotere gemeenschappelijke belang, namelijk het
overleven van de Westerse beschaving als geheel. Voorbeelden van zulke
kunstmatige tegenstellingen zijn de noord-zuid verdeeldheid na de
‘Europese Staatsschulden Crisis’ van 2010, de west-oost verdeeldheid na
de Russische incorporatie van de Krim in 2014 en de
continentaal-insulair verdeeldheid na de ‘Brexit’ van 2016. Hier
herleven – propagandistisch uitgebuite – ‘klein nationalistische’
tegenstellingen in de kunstmatige grotere setting van een zorgvuldig
verzwegen maar grootschalig globalistische offensief op het geheel van
alle Europese natie-staten en alle Europese volkeren tezamen.
Recente
‘separatistische’ tendensen binnen bestaande Europese staten (de
afscheiding van Kosovo in 2008, het Schotse onafhankelijkheid referendum
van 2014, de Catalaanse ‘onafhankelijkheidsverklaring’ van 2017)
onderstrepen de actueel acute relevantie van het ‘nationalisme’
vraagstuk. De dubbele last van het achterhaalde internationale
staatsrecht (‘Westfalen’ – ongedifferentieerde staatssoevereiniteit) en
de achterhaalde territoriale afbakeningen (‘Versailles’ – kunstmatige
staatsgrenzen) versterkt de politieke tendentie naar de ‘kleinste
nationalistische deler’. Steuckers wijst op het effect van de
globalistische divide et impera
strategie die wordt geëffectueerd door een versterking van de moderne
‘zachte visie’ ten koste van de traditionele ‘harde visie’ op de
Europese geopolitiek. Hij wijst op de historische oorsprong van de
‘zachte visie’ die ontstaat op de drempel van de Moderne Tijd: het was
Frans I van Frankrijk (r. 1515-47) die voor het eerst een moderne
(absolutistische) soevereiniteit bevocht op het traditionele
pan-Europese (supra-nationale) oppergezag van de Rooms-Duits keizer, in casu
Karel V (r. 1519-56) – hij was ook de eerste moderne vorst die Europa
verried middels een buiten-Europese (Ottomaanse) alliantie. De
voortschrijdende staatsrechterlijke ‘balkanisatie’ van Europa –
definitief geïnstitutionaliseerd in de Vrede van Westfalen (1648) –
heeft het dubbele effect van het tenietdoen van elke vorm van
traditioneel-legitiem supra-nationaal gezag en het bevorderen van zowel
modern-illegitiem trans-nationale machtsvormen als buiten-Europese
interventies. Het bevordert het klein-nationalistische conflicten binnen
Europa en ontdoet Europa als geheel van een overkoepelend
beschermmechanisme: het maakt Europa zwak. De harde
visie, gebaseerd op subsidiaire (gelaagde, gedelegeerde) soevereiniteit
verdwijnt definitief van het Europese toneel met de val van de laatste Katechon staatsinrichtingen aan het eind van de Eerste Wereld Oorlog (de West-Romeinse Katechon, abstract vertegenwoordigt door het Habsburgse Imperium, en de Oost-Romeinse Katechon,
abstract vertegenwoordigt door het Romanov Imperium). Sindsdien is het
proces van staatsrechterlijke ‘devolutie’ naar steeds kleinere
‘natie-staten’ onomkeerbaar – het bereikt haar hoogtepunt met het
ontdooien van de door de Koude Oorlog ‘bevroren’ kunstmatige
veelvolkerenstaten (Sovjet-Unie, Joegoslavië, Tsjechoslowakije). En zo
is Europa nu opgedeeld in meer dan vijftig – deels onvolledig erkende –
staten en staatjes en de tendens naar versplintering is onverminderd
sterk. Het herinvoeren van de harde
visie op de Europese geopolitiek is een absolute voorwaarde voor het
overkomen van het futiele en verzwakkende klein-nationalisme, voor het
bestrijden van globalistische verdeel-en-heers strategieën en voor het
redden van de Europese volkeren van de dubbele fysieke en psychische Götterdämmerung van Umvolkung (etnische vervanging) en Entfremdung (sociaal-cultureel identiteitsverlies).
Wat is het Eurazianistische alternatief voor ‘Globalië’?
Ceterum censeo Carthaginem esse delendam
– Cato Maior
Om de vraag die boven deze paragraaf staat goed te kunnen beantwoorden is een goed begrip nodig van wat de globalistische hostile elite
nu precies voor ogen staat. Hier helpt Steuckers’ scherpzinnige analyse
van de meest extreme vertegenwoordigers van het globalistische New World Order project: de Neocons die de Amerikaanse buitenlandse politiek overnamen na de coup d’état
van ‘9//11’. Steuckers omschrijft hen als ‘herbedachte trotskisten’ die
het beginsel van de ‘permanente revolutie’ op mondiale schaal invoeren
voor het handhaven van de ‘unipolaire’ hegemonie van de Amerikaanse
supermacht als een nuttige politieke en militaire wachthond van een
informeel globalistisch bankiers regime. Inderdaad zijn er directe
persoonlijke en ideologische overlappingen tussen de vroeg-21e eeuwse nihilistische Neocons en de late-20e eeuwse trotskistische New York Intellectuals: Francis Fukuyama wees al in 2006 op de incorporatie in de Neocon
ideologie van het – diep in het trotskisme verweven – leninistische
beginsel van het ‘versnellen van de geschiedenis’ door brute
machtsmiddelen. De unipolaire geopolitieke strategie van de Neocons
neemt inderdaad haar toevlucht tot de nietsontziende middelen om zoveel
mogelijk afbreuk te doen aan alle andere (potentiële) machtspolen: het
Amerikaanse machtsinstrumentarium mag dan niet in staat zijn de hele
wereld direct te beheersen, maar het is wel een uitstekend instrument om
alle andere machten klein te houden met een goed gekalibreerde
combinatie van economische manipulatie, politieke ondermijning en
militaire interventie. Shock Doctrine Disaster Capitalism is een middel voor het scheppen van een wereldwijde ‘consumenten cultuur’ (McWorld) en een globale arbeidsdeling (free trade flat world). Flower/Colour Revolution (soft power en black ops
sociaal-politieke ondermijning) is een middel voor het invoeren van
corrupte en dus manipuleerbare ‘democratie’ in tegenstribbelende staten
(de Georgische ‘Rozen Revolutie’ van 2003, de Oekraïnse ‘Oranje
Revolutie’ van 2004, de Egyptische ‘Lotus Revolutie’ van 2011 etc.). Regime Change,
tenslotte, is een laatste redmiddel voor de gewelddadige liquidatie van
hopeloos delinquente ‘dictators’ (Manuel Noriega 1989, Saddam Hussein
2003, Moeammar Gadaffi 2011 etc.).
De meest zichtbare toepassingen van dit Neocon
machtsinstrumentarium mogen dan plaatsvinden buiten de Westerse en
Westers-geallieerde wereld (propagandistisch flexibel gedefinieerd als
de Orwelliaans kneedbare International Community), maar in principe is de basale strategie van de Neocon trotskisten vis-à-vis
Europa niet anders. Steuckers wijst in dit verband op de cruciale rol
van Duitsland: de beheersing en beknotting van de geografisch,
demografisch en economisch meest formidabele natie-staat van Europa is
essentieel in de Nieuwe Wereld Orde van de Neocons.
De militaire vernietiging van het Derde Rijk werd daarom gevolgd door
permanente militaire bezetting, systematische denazificatie, doctrinaire
pacificatie en permanente schatplichtigheid (Wiedergutmachung, Euro, ‘ontwikkelingshulp’). De Neocons …considèrent
l’Europe comme un espace neutralisée, gouverné par des pitres sans
envergure, un espace émasculé que l’on peut piller à mieux mieux… (p.14)
[…beschouwen Europa als een geneutraliseerd gebied, bestuurd door
clowns zonder enig statuur, een gecastreerd gebied dat men naar believen
kan plunderen…]. En toch blijft in het hart van Europa het ‘Duitse
gevaar’ bestaan: ondanks de brave economische afdrachten, het
onderdanige buitenlandse beleid en de slaafse politieke correctheid
blijft Duitsland met zijn ongeëvenaarde economische productiviteit, de
robuuste sociale cohesie en de taaie intellectuele traditie een blijvend
potentieel gevaar voor het unipolaire globalisme van de Neocons. Noch
de enorme kosten van de Wiedervereinigung,
noch de monsterlijke uitgaven aan de Euro, noch het loodzware gewicht
van de ‘Eurozone Crisis’ hebben de Duitse sociaaleconomische motor doen
haperen. Het is in dit licht dat de globalistische strategie van Umvolkung begrijpbaar wordt: alleen de fysieke vervanging
van het Duitse volk biedt een realistische ‘hoop’ op een permanente
eliminatie van het ‘Duitse gevaar’. Het feit dat dit omvolkingsproject –
historisch uniek in schaal – überhaupt mogelijk is valt alleen te
verklaren uit het diepe psycho-historische trauma en de decennia-lange
politiek-correcte conditionering van Duitsland. De hedendaagse fysieke schending van Duitsland – actueel gerealiseerd via taḥarruš jamā‘ī en jihād bi-ssayf, praktisch: (groeps)verkrachting en (rituele) slachting – kan alleen maar écht worden begrepen uit de voorafgaande psychische schending.xiii
De systematische globalistische strategie van Deutschland ad acta legenxiv
heeft een zekere parallellie met de Romeinse strategie versus
aartsvijand Carthago – het is nuttig voor in urbaan-hedonistische stasis
verzonken moderne Europeanen om deze materie te overdenken ter
herinnering aan de onverbiddelijke machtspolitieke mechanismen die de
geschiedenis bepalen. Net als Carthago na de Eerste Punische Oorlog
(264-241 v. Chr.) werd Duitsland na de Eerste Wereld Oorlog onderworpen
aan drastische territoriale amputatie en loodzware herstelbetalingen –
een druk die in beide gevallen leidde tot internationale zwakte en
binnenlandse verdeeldheid (verlies van maritieme grootmacht,
internationaal diplomatiek prestige en binnenlandse gezagsautoriteit).
In beide gevallen sloeg de door de nederlaag veroorzaakte crisis
uiteindelijk om in een opmerkelijke ‘nationalistische’ wederopleving: in
Carthago vormgegeven in het ‘Barcidische Rijk’ en in Duitsland in het
‘Derde Rijk’. In beide gevallen leidde deze wedergeboorte tot een
hernieuwde confrontatie met de onverzoenlijk afgunstige aartsvijand:
zoals het onbenullige maar beeldvormende casus belli
voor Rome tegen Carthago werd geleverd door ‘Saguntum’, zo werd het
voor Engeland en Frankrijk tegen Duitsland geleverd door ‘Dantzig’. Net
als de Tweede Punische Oorlog (218-201 v. Chr.) betekende de volgende
Tweede Wereld Oorlog het dramatische hoogtepunt van een
diep-existentiële confrontatie waarin de verliezer onvermijdelijk de
geschiedenis onvermijdelijk in gaat als de archetypische belichaming van
een semi-metafysisch ‘Absoluut Kwaad’. De Carthaagse oorlogsleider
Hannibal Barca deed Rome op haar existentiële fundamenten schudden en
Romeinse denkers als Livius en Cicero beschreven hem dus als de meest
monsterlijke bedreiging voor de Romeinse beschaving en de meest zuivere
belichaming van barbaarse wreedheid. Net als het Latijnse spreekwoord Hannibal ante portas voor Rome, zo drukt de naam van de Duitse oorlogsleider Adolf Hitler voor het Westen een archetypische existentiële angst uit (reductio ad hitlerem…).
Net
zoals de Tweede Punische Oorlog, eindigde de Tweede Wereld Oorlog met
een nog draconischer ‘vrede’: in beide gevallen is er sprake van nog
grotere territoriale amputaties en nog drastischer herstelbetalingen.
Zoals Carthago na de Tweede Punische Oorlog, zo komt Duitsland na Tweede
Wereld Oorlog onder directe militaire, politieke en economische
curatele van de overwinnaars – een curatele die door de overwinnaar als
een vanzelfsprekend en permanent recht wordt opgevat. In beide gevallen
ziet de overwinnaar de overwonnen aartsvijand als een permanent
wingewest met beperkte interne autonomie dat nooit meer een bedreiging
mag worden. Toch vertegenwoordigen het fysiek voortbestaan en de
socio-economische veerkracht van de overwonnene voor de overwinnaar een –
deels latente maar permanente – bron van onzekerheid en angst. De
Romeinse politiek van groteske inmenging in de interne aangelegenheden
van het na de Tweede Punische Oorlog overgebleven romp-Carthago vertoont
opmerkelijke overeenkomsten met de globalistische politiek van
socio-economische manipulatie van het na de Tweede Wereld Oorlog
overgebleven romp-Duitsland. In beide gevallen vertegenwoordigen de
natuurlijke rijkdom, hoge productiviteit en culturele eigenheid van de
gekortwiekte aartsvijand een blijvende bron van ambitie, afgunst en
angst: ceterum censeo Carthaginem esse delendam wordt het motto. Zoals onafhankelijk Carthago moest verdwijnen om de Romeinse wereldmacht te bevestigen, zo moet
Duitsland verdwijnen om de globalistische wereldmacht te garanderen.
Na
Carthago tot het uiterste te hebben uitgezogen, gemanipuleerd en
bedrogen – tot aan het uitleveren van zijn beste wapens en beste mensen
toe – laat Rome uiteindelijk zijn echte gezicht zien: het komt met de
eis dat de oude en rijke handels- en havenstad zichzelf afbreekt,
zichzelf in brand steekt en zichzelf ‘vervangt’ door landinwaarts te
verhuizen als landbouwkolonie. In confrontatie met deze eis hervindt
Carthago tenslotte na jarenlange geforceerde en vernederende appeasement
de moed om in vrijheid en met eer te sterven: de Derde Punische Oorlog
(149-146 v. Chr.) tussen het overmachtige Rome en het ten dode gewijde
Carthago lijkt meer op een executie dan op een oorlog – op de heroïsche
doodstrijd volgt de volkomen verwoesting: de verbrande stad wordt met de
grond gelijk gemaakt, het gedecimeerde volk wordt in slavernij verkocht
en het verbeurd verklaarde land wordt met zout bestrooid. Het is –
marginaal -voorstelbaar dat ook Duitsland, wanneer het ooit
geconfronteerd zou worden met een openlijke globalistische eis naar
zelf-opheffing via totale omvolking, uiteindelijk alsnog zou kiezen voor
een Ende mit Schrecken in plaats van het geëiste Schrecken ohne Ende.xv
Het realistischer alternatief is echter hetgeen nu al zichtbaar wordt
in Europa: een ‘ex-Duits’ psychohistorisch en geopolitiek ‘zwart gat’
dat heel (West-) Europa meetrekt in een historisch ongeëvenaard proces
van sadomasochistische zelfopheffing. Het is dit traject van
geleidelijke zelfopheffing dat voor Duitsland door Frau Merkel wordt
bedreven als palliatief alternatief voor de Wagneriaanse heldendood van
Carthago. Geheel ongelijk kan men haar misschien niet eens geven: wie
weet welke verschrikkelijke wraak de Duitsers zouden nemen als zij op
het laatste moment zouden ontwaken uit de sussende verdovingen waarmee
‘verpleegster Merkel’ hen richting ‘vrijwillige’ euthanasie begeleidt?
Het is tegen deze achtergrond dat de volle betekenis van Steuckers’ geopolitieke analyse duidelijk wordt: L’Europe-croupion,
que nous avons devant les yeux, est une victime consentante de la
globalisation voulue par l’hegemon américain. …En ce sens, l’Europe
actuelle, sans ‘épine dorsale’, est effectivement soumise aux diktats de
la haute finance internationale (p.17). [Het
‘romp-Europa’ dat we nu met onze eigen ogen kunnen zien is het
gewillige slachtoffer van een door Amerikaanse hegemonie opgelegde
Globalisme. …In die zin is het huidige ‘ruggengraatloze’ Europa
effectief onderworpen aan het dictaat van de internationale high finance
mafia.] Steuckers geeft duidelijk aan wat nodig is om aan dit dictaat
te ontkomen: niets meer of minder dan een nieuwe Europese Renaissance,
gebaseerd op (gelijktijdig) herstel van maximale economische autarkie
(systematische her-industrialisatie, strategische handelsverdragen,
gedeprivatiseerde geldschepping), herinvoering van een socio-economisch
evenwichtig ordo-liberalisme (Rijnland Model, Keyseniaans Socialisme) en
geopolitieke heroriëntatie op multipolariteit (Euraziatische
Confederatie, Boreale Alliantie). Het uitzetten van een nieuwe
geopolitieke koers, dwars in tegen de globalistische storm, vergt niet
alleen een eensgezinde Europese inzet maar ook een uitgekiend Europees
laveren tussen nieuwe geopolitieke machtspolen: ….[P]our se dégager des tutelles exogènes… [l’Europe
faut] privilégier les rapports euro-BRICS ou euro-Shanghaï, de façon à
nous dégager des étaux de propagande médiatique américaine et du
banksterisme de Wall Street, dans lesquels nous étouffons. La
multipolarité pourrait nous donner l’occasion de rejouer une carte
contestatrice.. en matière de politique extérieure
(p.18). [Om zich van vreemde voogdij te bevrijden… [moet Europa]
prioriteit toekennen aan betrekkingen met de BRICS of het Sjanghai Pact,xvi
op een manier die het in staat zich los te maken uit de bankschroeven
van de Amerikaanse media propaganda en het ‘banksterisme’ van Wall
Street waarin we nu worden gesmoord. Multipolariteit kan ons de kans
geven om een sterke kaart te spelen… op het gebied van de internationale
politiek.]
Wat is de Eurazianistische visie op de globalistische ‘omvolking’?
La vérité, l’âpre vérité
– Danton
Steuckers
duidt de globalistische politiek van ‘omvolking’ – door hem benoemt als
‘Grote Vervanging’ – in de eerste plaats als geopolitiek instrument,
dat wil zeggen als middel ter permanente verzwakking van de Europese
geopolitieke machtspool door het totaal aan economische en sociale
lasten dat voorvloeit uit een volstrekt kunstmatig gecreëerde
overbevolking en een radicaal tegen-natuurlijke etnische ‘diversiteit’
(overbelasting infrastructuur, dempen economische prestatie,
ondermijning rechtsorde, verstoring sociale cohesie). Hij wijst op het simpele materiële belang dat ligt achter het meedogenloze omvolkingsproject: Le
néo-libéralisme en place est principalement une forme de capitalisme
financier, et non industriel et patrimonial, qui a misé sur le court
terme, la spéculation, la titrisation, la dollarisation, plutôt que sure
les investissements, la recherche et le développement, le longe terme,
la consolidation lente et précise des acquis, etc. …[C’est] une
idéologie fumeuse, inapplicable car irréelle… (p.19-20).
[Het vigerend neo-liberalisme is een vorm van puur financieel
kapitalisme, anti-industrieel en anti-patrimoniaal, dat inzet op de
korte termijn, op speculatie, securisatie en dollarisatie, in plaats van
op de lange termijn, op investering, onderzoek, ontwikkeling en
langzame en nauwkeurige consolidatie van vermogen… [Het is] een nevelige
ideologie die niet werkt omdat ze irrealistisch is…] De neo-liberale
ideologie is in Steuckers’ optiek dus in de eerste plaats een
‘rookgordijn’ waarachter slechts een ‘Ponzifraude’ van kortzichtige
financiële piraterij op mondiale schaal schuil gaat.
Steuckers’
analyse van de ‘Grote Vervanging’ is speciaal interessant in de
aandacht die hij besteedt aan haar inhumane gevolgen voor de recentelijk
in miljoenen-sterkte door de globalisten naar Europa overgebrachte
Aziatische en Afrikaanse ‘migranten’. Hij wijst op de feitelijke ‘slaven status’ en de beestachtige uitbuiting waarin de nieuwe ‘illegalen’ effectief vervallen: Les
flux hétérogènes, différents des premières vagues migratoires légales
vers l’Europe, génèrent, de par leur illégalité, une exploitation
cruelle, assimilable à une forme d’esclavage, n’épargnant des mineurs
d’âge (50% des nouveaux esclaves !) et basculant largement dans une
prostitution incontrôlable. A laquelle s’ajoutent aussi les trafics [de
drogues et] d’organes. Cette ‘économie’ parallèle contribue à corrompre
les services de police et de justice. …Tous ces problèmes horribles,
inouïs, et le sort cruel des exploités, des enfants réduits à une
prostitution incontrôlée, les pauvres hères à qui on achète les organes,
les travailleurs sans protection qu’on oblige à effectuer des travaux
dangereux ne font pas sourciller les faux humanistes, qui se donnent
bonne conscience en défendant les ‘sans papiers’ mais qui sont, par là
même, les complices évidents des mafieux… Ceux-ci peuvent ainsi
tranquillement poursuivre leurs activités lucratives : en tant qu’idiots
utiles, les humanistes… sont complices et donc coupable, coauteurs, des
crimes commis contre ces pauvres déracinés sans protection… Nos
angélistes aux discours tout de mièvrerie sont donc complices des
forfaits commis, au même titre que les proxénètes, les négriers et les
trafiquants. Sans la mobilisation des ‘bonnes consciences, ces derniers
ne pourraient pas aussi aisément poursuivre leurs menées criminelles (p.20-1). [De
huidige heterogene migratiestromen, anders dan de eerste golven die
Europa bereikten als legale migratie, genereren door hun illegaliteit
een wrede exploitatie die leidt tot een nieuwe vorm van slavernij die
ook minderjarigen (50% van de nieuwe slavenbevolking!) niet spaart
wanneer zij in oncontroleerbare prostitutie vervallen. Waarbij moet
worden opgeteld de handel in drugs en organen. Deze parallelle
‘economie’ corrumpeert ook het apparaat van politie en justitie. …Al
deze verschrikkelijke, ongehoorde problemen en het wrede lot van de
uitgebuite illegalen, de kinderen die in ongecontroleerde prostitutie
belanden, de arme drommels van wie men de organen koopt, de onbeschermde
arbeiders die men dwingt gevaarlijk werk te doen – ze gaan voorbij aan
de valse ‘humanisten’ die met hun goede geweten te koop lopen wanneer ze
‘ongedocumenteerden’ verdedigen, maar die daarmee feitelijk
medeplichtig zijn aan criminelen. Die criminelen kunnen zo rustig hun
lucratieve activiteiten voortzetten: als ‘nuttige idioten’ zijn deze
humanisten… medeplichtig en dus schuldig als mede-plegers van misdaden
tegen armzalige ontwortelde mensen die alle bescherming ontberen. Onze
predikers van het ‘humanistische’ discours van aanstellerij zijn dus
medeplichtig aan misdaden die worden begaan door pooiers, slavendrijvers
en mensenhandelaars. Zonder de ‘humanistische’ mobilisatie van de
‘goede gewetens’ zouden deze misdadigers niet zo makkelijk hun criminele
handwerk kunnen doen.]
Steuckers’ meedogenloze analyse van het perverse pseudo-humanisme van de Social Justice Warrior activists en de Gutmensch
intelligentsia geeft een belangrijke aanvulling op het groeiende
publieke begrip van de directe belangen die gebaat zijn met een
voortzetting van de globalistische ‘Grote Vervanging’. In die zin mag
Steuckers’ analyse gelden als een laatste intellectuele nagel in de
doodskist van het failliete ‘open grenzen’ discours.xvii
Wat is de Eurazianistische diagnose van de Westerse Postmoderniteit?
We zijn geen ooggetuigen van een crisis van de Westerse beschaving,
maar van een wake bij haar stoffelijk overschot
– Nicolás Gómez Dávila
Steuckers
duidt de existentiële realiteit van het hedendaagse Westen als niets
minder dan wat het Traditionalisme omschrijft als de ‘Crisis van de
Moderne Wereld’. Hij wijst op de absurdistische – en zelfs ronduit
‘idiocratische’ – aspecten van een ongeëvenaarde politieke degeneratie
die alleen maar als doelbewust gewenst kan worden begrepen. Voor hem bestaat de massa van Westerse politici uit connards et… connasses… qui titubent d’une corruption à l’autre, pour chavirer ensuite dans une autre perversité
[blaffertjes en teefjes die van de ene corruptie naar de andere
wankelen om tenslotte in een andere perversiteit te kapseizen] en zijn
de Westerse ‘intelligentsia’ niets anders dan festivistes écervelés qui se donnent… l’étiquette d’‘humanistes’ [hersenloze feestvierders die zich het etiket ‘humanist’ aanmeten]. Voor Steuckers is het postmoderne politiek bedrijf een technocratisme sans épaisseur éthique [technocratisme zonder ethische substantie] geleid door une série de politiciens sans envergure [et] sans scrupule [een serie politici zonder visie en zonder scrupules], afglijdend in [une] absence d’éthique dans le pôle politique qui… provoqu[e] l’implosion du pays [een ethisch vacuüm in de politieke sfeer dat.. de implosie van het land veroorzaakt]. Het resultaat is een déliquescence totale [totale ontbinding] van staatssoevereiniteit, rechtstaat, etnische identiteit en gemeenschapszin. Naar Steuckers’ mening vertegenwoordigt Frankrijk het ground zero van dit postmoderne globalistische ‘deconstructie’ proces: …la
France, depuis Sarközy et Hollande, n’est plus que la caricature
d’elle-même, et la négation de sa propre originalité
politico-diplomatique gaullienne… (p.24)
[…sinds Sarkozy en Hollande is Frankrijk niet meer dan een karikaturale
schaduw van zichzelf, een omkering van zijn Gaullistische
politiek-diplomatieke eigenheid].
In
de onderwijs sector signaleert Steuckers duidelijke tekenen van een
terminale culturele degeneratie, in de hand gewerkt door verkeerd
toegepaste moderne technologie en resulterend in démence digitale [digitale dementie], gekenmerkt door een gecombineerde vermindering van concentratievermogen, aandachtspanne en socialisatie. [L]’effondrement du niveau, où le prof doit se mettre au niveau des élèves et capter leur attention no matter what
et la négligence des branches littéraires, artistiques, et musicales,
qui permettent à l’enfant de tenir compte d’autrui, font basculer les
nouvelles générations dans une déhumanisation problématique… (p.26).
[Het wegzinken van het onderwijsniveau, waarbij de onderwijzer geacht
wordt het niveau van zijn leerlingen op te zoeken – no matter what
– en hun aandacht te winnen, en het verwaarlozen van literatuur, kunst
en muziek, kennisvelden die het kind in staat stellen altruïsme aan te
leren, doen nieuwe generaties in een problematische ontmenselijking
vervallen…] De psychosociale impact van deze educatieve degeneratie
versnelt de ‘psychiatriering’ van de hele Westerse maatschappij. Steuckers wijst in dat verband op recent onderzoek in België: [Les
spécialistes voient] disparaître toute forme de ‘normalité’ et glisser
nos populations vers ce qu’il[s] appelle[nt], en jargon de psychiatrie,
le borderline, la ‘limite’ acceptable pour tout comportement social intégré, une borderline
que de plus en plus de citoyens franchisent malheureusement pour
basculer dans une forme plus ou moins douce, plus ou moins dangereuse de
folie : en Belgique , 25% de la population est en ‘traitement’, 10%
ingurgitent des antidépresseurs, de 2005 à 2009 le nombre d’enfants et
d’adolescents contraints de prendre de la ritaline a doublé rien qu’en
Flandre ; en 2007, la Flandre est le deuxième pays sur las liste en
Europe quant au nombre de suicides… (p.26)
[Specialisten onderkennen dat elke vorm van ‘normaliteit’ verdwijnt en
dat onze bevolkingen afglijden naar wat [z]ij in psychiatrisch vakjargon
de borderline noemen, d.w.z. de ‘grenswaarde’ van wat nog acceptabel is als sociaal integer gedrag – een borderline
die ongelukkigerwijs door meer en meer burgers wordt overschreden om
vervolgens te vervallen in min of meer zachte of min of meer gevaarlijke
vormen van krankzinnigheid: zo is in België 25% van de bevolking onder
‘behandeling’, neemt 10% antidepressiva in, is alleen al in Vlaanderen
het aantal kinderen en jongeren dat gedwongen is ritaline te gebruiken
tussen 2005 en 2009 verdubbeld [en] is Vlaanderen in 2007 het tweede
land op de Europese lijst van zelfmoord frequentie…] In de Nederlandse
context wordt een equivalente psychiatriering van de publieke sfeer
geïllustreerd door typerende fenomenen als ‘motivatie coach’ Emile
Ratelband, ‘model persoonlijkheid’ Paul de Leeuw en ‘gewetens
anesthesist ’ Jeroen Pauw.
Kenmerkend
voor de psychosociale implosie van het postmoderne Westen is het
verlies van alle authentieke vormen van traditionele identiteit
(etniciteit, geloofsgemeenschap, geboortestand, leeftijdsklasse,
geslacht, persoonlijke roeping). Steuckers wijst op het feit dat zulk
consequent beoogt en doorgevoerd identiteitsverlies logischerwijs
eindigt in daadwerkelijke verstandsverbijstering: Sans identité, sans tradition, sans ‘centre’ intérieur, on devient fou… Ceux qui nous contrarient au nom de leurs chimères et leurs délires, sont, par voie de conséquence, sans trop solliciter les faits, des fous qui veulent précipiter leurs contemporains au-delà de la borderline… (p.27)
[Zonder identiteit, zonder traditie, zonder innerlijke ‘kern’ wordt men
krankzinnig… Zij die ons in naam van hun waandenkbeelden en
waanvoorstellingen tegenspreken zijn daarom – het kan zonder
overdrijving gezegd worden – krankzinnigen die hun tijdgenoten over de borderline willen jagen…].
Wat is de Eurazianistische prognose voor de Westerse Postmoderniteit?
‘The End of the Affair’
Steuckers
stelt dat het tot dusver ontbreken van een structureel
patriottisch-identitair politiek antwoord op het globalisme in de
Europese context te wijten is aan een giftige combinatie van
persoonlijke na-ijver tussen kopstukken, politiek-opportunistische
islamofobie (waarbij ‘islamisme’ als ideologie – Wahhabisme en Salafisme
– worden verward met de ‘Islam’ als Traditie) en kortzichtige
definities van (klein-)nationalistische eigenbelangen. De tendens tot
(hyper-)nationalistische Alleingang
die de recente Europese geschiedenis kenmerkt – en die de Europese
volkeren nog steeds verdeeld – speelt het anti-Europese globalistische
project in de kaart. Steuckers wijst in dat verband op de grote
toegevoegde waarde van de alternatieve visie van het Eurazianisme:
alleen een confederatief-opererend Euraziatische ‘imperiaal blok’ van
soevereine staten kan de Europese volkerengemeenschap als geheel
effectieve bescherming bieden tegen de op de
Transatlantisch-Angelsaksische as gegrondveste globalistische
‘thalassocratie’. De volgende stap is de neutralisatie van het
globalisme op basis van een ‘boreale alliantie’ tussen het Euraziatische
blok en de overzeese Europese volkeren.
Per
saldo is Steuckers echter weinig optimistisch over de kans dat de
metapolitieke visie van het Eurazianisme op korte termijn in politieke
realiteit zal worden vertaald. Naar zijn inschatting is de opbouw van
coördinerende metapolitieke instituties – dat wil zeggen de opbouw van
een pan-Europees alternatief netwerk van universiteiten, media en
denktanks als tegenpool voor de instituties van het politiekcorrecte
establishment – van essentieel belang. Pas vanuit een dergelijk
alternatief netwerk wordt het mogelijk gecoördineerde speldenprikken
(debatten, publiciteitscampagnes, verkiezingsvoorbereiding) te
organiseren. Daarenboven moge vermeld zijn dat stabiele materiële
faciliteiten (rechtsbijstand, vakbondsfondsen, professionele
beveiliging) absolute voorwaarden zijn voor een levensvatbare politieke
en activistische strategie van vreedzaam en legitiem burgerlijk verzet.
Steuckers voorziet weliswaar een einde van de globalistische Nieuwe Wereld Orde en de eraan ten grondslag liggende soixante-huitard combi-ideologie van neo-liberalisme en cultuur-marxisme, maar alleen ná
een beschavingscatastrofe van ongekende omvang. Hij vermoedt dat het
Westen de bittere kelk van de hemelbestormende, hyper-humanistische
‘maakbaarheid’ illusie tot op de bodem zal moeten leegdrinken. De
utopische hippie dromen van de soixante-huitards – ‘vooruitgang’
en ‘maakbaarheid’ als ideologische fata morgana’s die de daadwerkelijke
praktijken van de duivels-bezeten babyboomers verhullen – verworden
voor volgende generaties noodzakelijkerwijs tot daadwerkelijk geleefde
nachtmerries, beginnend met de Aziatische en Afrikaanse stormloop van
Gog en Magog op het Europese ‘Legerkamp der Heiligen’ en de Zombie Apocalypse van extreem-matriarchale sociale implosie.xviii Selon
l’adage: qui veut faire l’ange, fait la bête… Les négateurs de balises
et de limites, qui voulaient tout bousculer au nom du ‘progrès’ (qu’ils
imaginent au-delà de tout empirisme), vont provoquer une crise qui
rendra leurs rêves totalement impossibles pour au moins une dizaine de
générations, sauf si nous connaissons l’implosion totale et définitive…
Quant aux solutions que nous pourrions apporter, elles sont nulles car
le système a bétonné toute critique : il voulait poursuivre sa logique,
sans accepter le moindre correctif démocratique, en croyant que tout
trouverait une solution. Ce calcul s’est avéré faux. Archifaux. Donc
tout va s’éffondrer. Devant notre lucidité. Nous rirons de la
déconfiture de nos adversaires mais nous pleurerons amèrement sur les
malheurs de nos peuples (p.23). [Volgens
het spreekwoord ‘wie de engel wil spelen, zal het beest spelen’… De
ontkenners van de verkeersborden en de snelheidslimieten die alles omver
wilden werpen in de naam van de ‘vooruitgang’ (dat zij verheven dachten
boven het empirisch reglement) gaan een crisis ontketenen die hun
dromen volkomen onmogelijk zal maken voor tenminste tien generaties –
tenzij we een totale en definitieve implosie van de [Westerse]
beschaving gaan meemaken… Wat betreft de oplossingen die wij zouden
kunnen aandragen: ze zijn niets waard want het systeem maakt elke
constructieve kritiek onmogelijk: het systeem moet dus zijn eigen
[destructieve] logica tot het einde toe doorlopen – het verdraagt niet
de minste democratische correctie want het is gebaseerd op de aanname
dat er voor alles een ‘maakbare’ oplossing is. Deze berekening heeft
zich als foutief bewezen. Volkomen foutief. En dus zal alles
ineenstorten. Voor onze wijdgeopende ogen. We zullen lachen om nederlaag
van onze vijanden, maar we zullen bitter wenen om het ongeluk van onze
volkeren.]
Coda
Ongeacht
de betwiste geldigheid van de Fichteaans-Hegeliaanse dialectiek in de
pure filosofie (these-antithese-synthese), blijft zij waardevol als
begripskader in de filosofisch geïnspireerde cultuurwetenschappen.
Geprojecteerd op de Europese geschiedenis worden cyclische patronen van punctus contra punctum
– consistent gevolgd door sublieme recapitulatie – herkenbaar. Een
‘Faustiaans’ element van zelfovertreffende wederopstanding is daarbij
niet alleen zichtbaar in de heidens-heroïsche helft maar ook in
Christelijk-ascetische helft van Europese Traditie. Le Rouge et le Noir mag daarom eindigen op een noot die beide verenigt:
Was Gott tut, das ist wohlgetan,
Dabei will ich verbleiben.
Es mag mich auf die rauhe Bahn
Not, Tod und Elend treiben.
So wird Got mich
Ganz väterlich
In Seinen Armen halten:
Drum lass ich Ihn nur walten.
– BWV12
Glossarium
Ethic Business
|
ideologisch: neo-liberale begunstiging van diaspora-economieën; economisch:
‘schaduw-economieën’ van multiculturele ‘parallelle samenlevingen’ die
zich structureel onttrekken aan belastingafdracht, arbeidswetgeving en
juridisch toezicht;xix
|
Festivisme
|
cultuur-historisch: existentiële conditie van urbaan-hedonistische stasis resulterend uit het neo-liberalisme;
psycho-historisch: babyboom mentaliteit van après nous le déluge;
sociaal-psychologisch: ‘lang leve de lol’;
|
Neo-Ruralisme
|
blanke de-urbanisatie in de eerste (stedelijk gefocuste) omvolkingsfase;
inheemse exodus uit de steden van het Westen (White Flight);
|
Politicide
|
historisch: vernietiging van politieke pluraliteit door monolithisch politiek-correct partijkartel;
ideologisch: invoering van dogmatische politieke-correcte consensus (‘1984’).
|
Noten
i De aartsengel St. Michael is de beschermheilige van de stad Brussel.
iii Vergelijk https://www.erkenbrand.eu/artikelen/de-identitaire-beeldenstorm/ en – korter – http://www.identitair.nl/ ‘Over ons’.
iv
Voor de metahistorische achtergrond en de ontstaansgeschiedenis van de
thalassocratische Moderniteit vergelijk Alexander Wolfheze, The Sunset of Tradition and the Origin of the Great War.
Newcastle upon Tyne: Cambridge Scholars, 2018. Dit boek is nu ter
gelegenheid van de eeuwviering van de Wapenstilstand van 1918 – tot 1
december – tijdelijk verkrijgbaar met een promotional discount via https://www.cambridgescholars.com/the-centenary-of-armistice-cambridge-scholars-publishing .
v De dubieuze eer van de laatste onverdund-puristische Whig History gaat naar niemand minder dan Winston Churchill met diens A History of the English-Speaking Peoples,
begonnen tussen zijn twee beruchte ‘eigen doelpunt’ ambtsperiodes in de
Eerste en Tweede Wereld Oorlog en door Clement Atlee alternatief
betiteld als Things in history That Interested Me.
Note Bene: De historiografische verguizing van Spanje werd in 1898 nog
een keer dunnetjes overgedaan in de Amerikaanse journalistiek tijdens de
Amerikaanse false flag oorlogshitse die vooraf ging aan de Spaans-Amerikaanse Oorlog.
vi Artikel 231 van het Verdrag van Versailles.
vii Hollywood acteur Ronald Reagan ‘schrijft geschiedenis’ in 1983.
viii
De BRICS landen – Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Africa – zijn
de actuele hoofdrol spelers in de mondiale multipolaire geopolitieke
visie van het Neo-Eurazianisme.
ix Voor een korte bespreking van essentialisme en constructivisme vergelijk de inleiding van https://www.erkenbrand.eu/artikelen/de-identitaire-beeldenstorm/ .
x Een verwijzing naar de denkbeelden van de19e eeuwse Russische ‘proto-etno-nationalistische’ narodniks die uitdrukking vonden in de 20e eeuwse etnische politiek van de Sovjet-Unie.
xiv Cf. Rolf Peter Sieferle, Finis Germania. Schnellroda: Antaios, 2017.
xv
Een precieze – en dus geforceerde – historische projectie van de
historische Romeins-Carthaagse confrontatie tussen 264 en 146 v. Chr.
(90 jaar in totaal) op de Duits-globalistische confrontatie maakt dit
scenario onwaarschijnlijk: de Duitse last stand had dan al plaats moeten vinden in het jaar 2001.
xvi
Respectievelijk, het uit 2009 daterende strategische partnerschap van
Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika (verg. n.8) en de in 1996
opgerichte Sjanghai Samenwerkingsorganisatie.
xviii Thema’s die worden uitgewerkt in, respectievelijk, Jean Raspail’s boek Le camp des saints en Alexander Wolfheze’s artikel ‘De levende doden’ (https://www.erkenbrand.eu/artikelen/de-levende-doden-1/ ).
xix Steuckers refereert naar een officiële schatting die Ethnic Business becijfert op niet minder dan 18% van het Franse Brutto Nationaal Product in 2007.
Commentaires
Enregistrer un commentaire